In de middeleuwen worden de fundamenten voor onze huidige stad gelegd, maar de oudste archeologische vondsten in Den Haag dateren al uit ca 3000 vChr. We nemen u mee in de kortste geschiedenis van Den Haag, deel 1.

Plattegrond van 's-Gravenhage uit ca. 1567 met huizen in opstand | Ludovico Guicciardini

In het Haagse gebied woonden al vroeg mensen, lang voordat er sprake was van een dorp met de naam Den Haag. De oudste archeologische vondsten zijn gedaan in de omgeving van het Binnenhof en dateren uit circa 3000 v.Chr. In de omgeving van de Grote of Sint-Jacobskerk en op het Lange Voorhout, zijn akkerlagen gevonden die dateren uit de Bronstijd. Aan de Van Hogenhoucklaan in de buurt Benoordenhout zijn sporen gevonden uit de Bronstijd en de IJzertijd.

Fundamenten voor de huidige stad 

Ook de Romeinen wisten het gebied te vinden. Sporen van Romeinse forten zijn onder andere in Ockenburgh en bij de Scheveningseweg gevonden. In de middeleeuwen worden de fundamenten voor de huidige stad gelegd, in een dan vrijwel leeg landschap op de grens van het ontgonnen veen en het woeste bos- en duingebied langs de kust.

Vanaf 1230 een hof in Die Haghe

Rond 1230 kocht Floris IV, graaf van Holland, een ‘hof’ in een gebied dat bekend stond als Die Haghe. Hij, en na hem zijn zoon en kleinzoon, bouwden dat hof - ons latere Binnenhof - uit. Er kwam onder andere een grote zaal op de plek waar nu de Ridderzaal is gelegen. Het hof in Die Haghe werd de vaste plek waar de graven van Holland verbleven.

Van hof tot klein dorp

En daarmee veranderde Den Haag ook in een bestuurscentrum, want die Hollandse graven namen ambtenaren mee die belast waren met onder andere wetgeving en rechtspraak. Voor de graaf en zijn gevolg moest natuurlijk gezorgd worden, en dat betekende dat er steeds meer mensen in het gebied kwamen wonen. In de omgeving van het hof ontstond een klein dorp.

Burgers, maar geen stadsrechten

In de veertiende eeuw floreerde in Die Haghe de handel en lakenindustrie, en kreeg het dorp een eigen rechtbank, vroedschap en lokaal bestuur. Den Haag leek in alles op een stad, maar kreeg géén stadsrechten en ook niet de verdedigingsmuren die daarbij hoorden. Den Haag bleef een dorp, hoewel de inwoners zich wel ‘burgers’ noemden.

Belangrijk regionaal bestuurscentrum

Vanaf 1433 maakte het graafschap Holland onderdeel uit van het Bourgondische rijk. Dat betekende dat Den Haag nu vooral de verblijfplaats was van stadhouders die de Bourgondische landheer vertegenwoordigen. Daarmee bleef Den Haag een belangrijk regionaal bestuurscentrum in Holland.

Plunderingen en verval

Ingrijpend was de inval in Den Haag door Maarten van Rossum met zijn leger. De roofridder en zijn mannen plunderde het dorp. Daarna raakte het dorp verder in verval door branden en epidemieën.

Economische malaise

Inmiddels waren de Nederlanden onderdeel van het grote Habsburgse rijk, dat niet geliefd was bij de bevolking vanwege de bureaucratie en centralisatiedrang en de harde aanpak van protestanten. Ook de economische malaise leidde tot protesten in de Nederlanden en zelfs in 1568 tot de Opstand, ook wel de Tachtigjarige Oorlog genoemd, de strijd tussen de Nederlanden en de Spaans-Habsburgse koning.

Meer weten? Lees dan 'Het ontstaan van Den Haag' en 'Stad of dorp'.