Op 1 juli 1942 wordt Harmen Westra beëdigd als burgemeester voor de NSB van Den Haag. Met zijn komst krijgt de NSB directe invloed op de gemeentepolitiek. Een verhaal over de foute burgemeester van Den Haag.

Op 11 mei 1945 zijn de kopstukken van de NSB die in het Huis van Bewaring in de Casuariestraat in Den Haag waren opgesloten gefotografeerd. In het midden Anton Mussert, met naast zich aan zijn linkerzijde de voormalige NSB-burgemeesters van Den Haag Harmen Westra en de lange Henri van Maasdijk.

15 mei 1940, Nederland is gecapituleerd en de bezetting door de Duitsers een feit. Ook in Den Haag verandert er veel. Zo wordt op 1 juli burgemeester De Monchy gedwongen te vertrekken. De Haagse wethouder van onderwijs, prof.ir. C.L. van der Bilt, volgt hem op. 

Waarneemend burgemeest Van der Bilt

Van der Bilt is een een bejaarde liberaal, voormalig rector-magnificus van de Technische Hogeschool in Delft en oud-Tweede Kamerlid. Het werd schipperen voor de waarnemend burgemeester, maar hij was niet bang om zich fel uit te spreken tegen onacceptabele maatregelen van de Duitse bezetter.

Het waarnemersschap van Van der Bilt eindigde in juni 1942. Toen plaatste de Duitse bezetter de nationaalsocialistische en antisemitische prof.mr.dr. Harmen Westra als burgemeester in Den Haag.

Een nationaalsocialist als burgemeester van Den Haag

Op 1 juli 1942, exact twee jaar na het ontslag van burgemeester De Monchy, werd Westra beëdigd als burgemeester van Den Haag. Het is niet duidelijk waarom de keus op hem is gevallen. Het ontbrak Westra werkelijk aan alle burgemeesterskwaliteiten, vermoedelijk is zijn lidmaatschap van de NSB de doorslaggevende reden geweest voor de benoeming.

Professor, maar geen geleerde van formaat

Westra was in 1883 in Den Haag geboren. Hij studeerde rechten en was een tijdlang werkzaam in Nederlands-Indië en zelfs een korte periode in Japan. Na zijn terugkeer in Nederland doceerde hij staatsrecht aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. Ofschoon Westra de titel ‘professor’ droeg werd hij in universitaire kringen – en ook daarbuiten – als een zwakkeling gezien en nergens als een geleerde van formaat beschouwd.

Nazi-Duitsland als toekomst

Al voor de oorlog was het duidelijk dat hij er pro-Duitse en antidemocratische denkbeelden op nahield. In 1940 was dit zelfs overduidelijk. Aan het begin van de oorlog meldde Westra zich direct aan als lid van de NSB. In publicaties was de hoogleraar lovend over nazi-Duitsland. Daar lag voor hem de toekomst.

In de familie

Ook zijn gezinsleden waren enthousiast over de Duitse bezetter. Zijn zoon Olaf sloot zich aan bij de SS, behaalde de titel SS-Untersturmführer en sneuvelde aan het Oostfront. Zijn dochter huwde met de beruchte Chr.J.W. baron van Boetzelaer, een antisemiet, SS’er en ex-Oostfrontstrijder. In de laatste oorlogsjaren leidde deze Van Boetzelaer een politiecommando in Den Haag en arresteerde Joden en verzetslieden.

Een regelrechte ramp

Binnen het stadhuis werd Westra door velen als een regelrechte ramp beschouwd. ‘Degene, die het laatst bij hem kwam, kreeg gelijk’, heette het in de wandelgangen van het stadhuis. Hij kon tieren en razen, wanneer hij een opdracht kreeg die hem niet aanstond, maar voerde die altijd toch weer gewillig uit. Ook zijn keuze van medewerkers was ongelukkig. Als naaste assistenten had hij regelrechte zwendelaars in dienst genomen.

Niet genazificeerd ambtenarenapparaat

Met de komst van Westra naar Den Haag, kreeg de NSB directe invloed op de gemeentepolitiek. Maar het ambtenarenapparaat was niet genazificeerd. Natuurlijk werkten er ook NSB’ers bij de gemeente Den Haag. Bij sommige diensten meer dan bij andere. Maar een minderheid van de ambtenaren stond echt positief tegenover het nieuwe regime. In 1943 werkten er 261 NSB-leden en 64 sympathiserende leden bij de gemeente Den Haag. Dit op een totaal van 9671 ambtenaren. Westra liet zich dan ook regelmatig uit over het gebrek aan medewerking dat door de Haagse ambtenaren aan hem werd verleend.

Anti-Joods en deportatie van jongemannen

De hele oorlog bleef Westra een aanhanger van het naziregime. In een toespraak in januari 1943 zei hij tegen een gehoor van NSB’ers: ‘Deze oorlog moet worden gewonnen... daarom helpen wij mee ... aan de maatregelen die de Duitsche Weermacht noodzakelijk acht.’

Dat Westra anti-Joods was blijkt uit de verschillende antisemitische maatregelen die hij nam. Op zijn last werd de toegang tot het Plein, het Binnenhof en de straten in de omgeving verboden voor Joden verklaard. In april 1943 besloot hij dat alle straatnamen van Den Haag die naar een Joodse burger waren vernoemd gewijzigd moesten worden. Ook verleende hij gewillig medewerking aan andere anti-Joodse maatregelen die hij door de Duitse bezetter opgelegd kreeg.

In februari 1943, na aanslagen op vooraanstaande NSB’ers, werkte Westra mee aan de samenstelling van een lijst met namen van zonen van vooraanstaande Hagenaars. Als represaillemaatregel werden de jongemannen naar Duitse fabrieken gezonden om dwangarbeid te verrichten.

Kriegsverdienstkreuz 2e klasse

Toen in september 1944 in West-Nederland het gerucht de ronde deed dat de geallieerden in aantocht waren, vluchtten veel NSB’ers richting Duitsland. Westra bleef echter in Den Haag en kreeg voor dit besluit van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart het Kriegsverdienstkreuz 2e klasse.

Sloop van de stad en evacuatie van de bewoners

De Duitse bezetter confronteerde Westra met de sloop van de stad en de evacuatie van circa 145.000 inwoners. Tijdens zijn burgemeestersjaren hield de burgemeester zich vooral bezig met de ontruiming en sloop van Den Haag.

Gedwongen ziekteverlof

Toen het voor Westra duidelijk was dat de nazi’s zwaar aan de verliezende hand waren en aan zijn positie als burgemeester een einde was gekomen, raakte hij overspannen. Problemen in de stad kon hij op geen enkele manier meer oplossen. Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart dwong Westra in maart 1945 ziekteverlof te nemen.

Burgemeester De Monchy keert terug

Op 16 maart 1945 legde Westra in de vergadering van Burgemeester en Wethouders zijn functie neer. In zijn plaats nam de zakenman en NSB’er mr. Henri van Maasdijk als burgemeester plaats in het Haagse stadhuis. Het was slechts voor een korte periode, want nog voordat Den Haag officieel was bevrijd keerde burgemeester De Monchy terug naar het Haagse stadhuis. Op 6 mei 1945 kon de door de Duitsers afgezette burgemeester weer aan de slag in Den Haag.

Berechting van Harmen Westra

Na de bevrijding is ex-burgemeester Harmen Westra gearresteerd en met andere NSB’ers opgesloten in het Huis van Bewaring in de Casuariestraat in Den Haag en daarna in de strafgevangenis in Scheveningen. Net als de ‘foute’ burgemeesters van andere grote steden kreeg ook Harmen Westra een langdurige gevangenisstraf opgelegd. Voor het Bijzonder Gerechtshof hoorde Westra op 19 juni 1946 de doodstraf tegen zich eisen. Twee weken later is hij veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf met een levenslange ontzegging van de kiesbevoegdheid en een verbod op het bekleden van ambten.

Slechte gezondheidstoestand

Westra zou deze gevangenisstraf niet uitzitten. Koningin Juliana verleende hem vanwege zijn slechte gezondheidstoestand op 16 augustus 1951 gratie. Op 10 september 1951 meldden de Nederlandse kranten dat Westra ‘weer op vrije voeten’ was. De collaborerende burgemeester keerde terug naar Den Haag waar hij op 23 december 1959 overleed.