Hij wandelt voorbij de oude kerk van Scheveningen. Het is de zomer van 1918 en hij geniet van zijn vrijheid. Net als hij de Jacob Pronkstraat in loopt, wordt hij aangesproken door een man. De man houdt een fototoestel vast en vraagt in gebroken Engels “Sir, can I make a picture of you”? De militair ziet er geen probleem in en neemt de tijd om in zijn Schotse uniform trots te poseren voor de man met het fototoestel. Als hij door wil lopen vraagt de fotograaf nog snel naar zijn naam. Hij antwoord “Bushnell, Sergeant Bushnell”. Een gastblog door Tommy Hamelink.

sergeant Bushnell in Scheveningensergeant Bushnell poseert in Scheveningen, 1918

De foto van de Schotse militair komt terecht in een fotoalbum met verder alleen maar foto’s van Scheveningers. Dit fotoalbum komt vele jaren later als schenking in handen van het Haags Gemeentearchief. Tijdens een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog in 2019 in het Muzee van Scheveningen, krijgt de foto van Sgt. Bushnell een plaatsje in een van de vitrines. Maar wie was die Sergeant Bushnell en hoe kwam een Schotse soldaat in Scheveningen terecht? Nederland was toch neutraal in de Eerste Wereldoorlog? Tommy Hamelink zocht het uit en vertelt u hier dit bijzondere verhaal.

Wie was Sergeant Bushnell?

Daarvoor moeten we terug naar de burgeroorlog in Mexico waar we Lucius voor het eerst tegen komen in een archief. Lucius Hamilton Bushnell werd op 30 september 1891 geboren in de Canadese stad Hamilton, Ontario. Als er in 1910 een burgeroorlog uitbreekt in Mexico huren de verschillende strijdende partijen iedereen in die maar voor ze wil vechten. Lucius is net 20 jaar als ook hij zijn weg vindt naar Mexico, Hij biedt als eerste zijn diensten aan aan president Madero. Als deze in 1913 wordt vermoord, zoekt hij een volgende broodheer en gaat hij strijden voor General Villa. Deze belooft elke getrainde mitrailleurschutter wekelijks uit te betalen in goud. Dus Lucius werpt zich op als expert op de mitrailleur. Zijn carrière als huurling krijgt echter een dramatische wending als hij zwaargewond raakt bij de gevechten rond de stad Cananea. Gelukkig ligt Cananea niet heel ver van de grens met Amerika en weet hij daarheen te ontvluchten en medische hulp te zoeken.

De Grote Oorlog in Europa

Lucius is net hersteld als in augustus 1914, de grote oorlog uitbreekt in Europa. Na de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand, op 28 juni 1914 in Sarajevo, vallen op 4 augustus 1914 Duitse legers België en Frankrijk binnen. Het Verenigd Koninkrijk had in het “Triple Alliantie” verdrag vastgelegd dat het Frankrijk te hulp zou schieten bij een vijandelijke aanval. Het Engelse leger haastte zich naar Frankrijk om, naast de Franse troepen, te proberen het snel oprukkende Duitse offensief te stoppen.
Engeland had maar een klein beroepsleger, dat zich gedwongen zag om zich eerst terug te trekken en vervolgens diep in te graven om de Duitse legers weerstand te bieden. Het Duitse offensief bloedde dood en er ontstond een brede linie aan loopgraven die strekte van de Belgische kust tot de grens met Zwitserland.
Het Britse leger had meer troepen nodig en die moesten onder andere komen uit de overzeese gebiedsdelen.

Your Country Needs You

Er verschijnen al snel paginagrote advertenties in kranten en aanplakbiljetten op straat, met kreten als “YOUR COUNTRY NEEDS YOU’.  Door een combinatie van patriottisme, plichtsgevoel en drang naar avontuur stonden er al snel honderden jonge mannen in de rij voor de vele recruitment bureaus. Op 23 augustus 1914 meldt Lucius Hamilton Bushnell zich bij een recruitment kantoor in Canada. 

Als de militaire keuringsarts het 172cm lange lichaam bekijkt, ziet hij dat Bushnel littekens heeft aan arm en onderbeen. Lucius verklaard dat hij als vrijwilliger heeft gevochten in de Mexicaanse burgeroorlog. De littekens zijn genezen dus de keuringsarts zet zijn handtekening onder zijn aanstellingsformulier. Lucius kan aan een nieuw avontuur gaan beginnen. Hij kiest ervoor om te tekenen, zo lang de oorlog duurt en wordt ingedeeld bij het 16th Canadian Scottish Batallion, E company, dat onderdeel gaat uitmaken van de Canadian Expeditionary Force CEF. Deze 16th Canadian Scottish Batallion volgt de tradities van Schotse legereenheden en is dus een zogenaamd kilted bataljon. Met duizenden andere Canadese oorlogsvrijwilligers komt hij terecht in Valcartier vlak boven de stad Quebec waar een groot militair trainingskamp uit de grond wordt gestampt. In het begin is er een gebrek aan zaken als uniformen en wapens. De mannen bivakkeerden maandenlang in kleine tentjes terwijl ze werden klaargestoomd voor de grote strijd.

Bevorderd tot sergeant

In februari 1915 vlak voor het vertrek van zijn bataljon naar Engeland wordt Lucius bevorderd tot sergeant en hij krijgt de verantwoordelijkheid over een mitrailleur sectie. Niet veel later vertrekken ze met een groot stoomschip op weg naar het “Good old England”. Aangekomen gaan de trainingen gewoon door. Het is wachten op de dag dat ze naar het front mogen.

Naar het front

Begin April 1915 trekt het bataljon vanuit Engeland eindelijk naar het Westfront. De mannen zien het nog steeds als een groot avontuur. Al snel na het aankomen in Noord-Frankrijk horen ze het constante gerommel van de kanonnen aan het front. De Canadezen krijgen te horen dat ze de noordflank van de saillant rond het Belgische stadje Ieper moeten verdedigen. De Duitsers is er alles aangelegen om Ieper in de Belgische westhoek te veroveren en zo toegang te krijgen op de Noord-Franse havens en daarmee de korte oversteek tussen Engeland en Frankrijk af te sluiten.

Leven in loopgraven

In een donkere nacht lossen de Canadezen troepen de Fransen af en worden verantwoordelijk over ruim vier kilometer linie. Ze treffen de loopgraven aan in een slechte staat en beginnen deze direct te versterken van de linie. Waar Lucius eerst vochten onder de brandende Mexicaanse zon was het nu regen, kou en blubber dat zijn leven beheerste. Het leven in de loopgraven is zwaar en gevaarlijk. Overdag moest men zich erin schuilhouden . Elke zichtbare beweging wordt afgestraft met dodelijk vuur van sluipschutters of artillerievuur. Na het invallen van de duisternis kan men iets vrijer bewegen en worden er nieuwe voorraden en voedsel naar de voorste linies gebracht. Dan wordt er ook hard gewerkt aan het versterken en uitbreiden van de loopgraven.
Toch vallen door de voortdurende beschietingen al snel de eerste gewonden en doden in het Bataljon.

De hel breekt los

Lucius zit twee weken aan het front als op 22 april 1915 de hel pas echt losbreekt. De Duitsers openen een groot offensief dat later de boeken in gaat als de tweede slag om Ieper. Grote aantallen granaten slaan in bij de naast gelegen Franse troepen, territoriale Zoeaven. Observatieposten zien door hun loopgraafkijkers dat de Duitser pijpjes boven de loopgraven laten uitkomen. Omdat ze er niet goed weten wat ze ervan moeten denken negeren ze het. Als in de namiddag de wind gunstig staat draaien en draaien de Duitsers 5730 gasflessen met chloorgas open in hun loopgraven. De Canadezen zien hoe er een grote geelgroene wolk vanuit vijandige linies naar de Zoeaven rolt. De Zoeaven, worden meteen bevangen door het chloorgas, en vluchten in pure doodangst uit hun loopgraven waar ze onbeschermd zijn tegen het Duitse mitrailleurvuur. Er ontstaat een groot gat van bijna zes kilometer breed in het geallieerde front. De weg naar Ieper ligt op dat moment open.

Lucius is de enige overlevende en krijgsgevangene

De Canadezen proberen het ontstane gat naast zich te dichten door een tegenaanval uit voeren maar komen daardoor zelf ook in de gaswolken terecht. Er waren toen nog geen beschermingsmiddelen tegen gifgas. Doordat de geallieerden hun reserve troepen in de strijd gooien kunnen ze voorkomen dat de Duitsers Ieper bereiken. Als de Canadese bataljons eindelijk uit de strijd komen, kunnen ze koppen gaan tellen dan blijkt dat er alleen al op de eerste dag van het offensief aan Canadese zijde ruim 2000 doden, gewonden en vermisten zijn. Ook Lucius staat op de lijst van de vermisten. Hij en zijn mitrailleurgroep zijn van de aardbodem verdwenen. Uiteindelijk blijkt dat Lucius een van de weinige overlevenden is van zijn mitrailleurgroep en door de Duitse troepen is krijgsgevangen is gemaakt. Hij wordt naar achter de Duitse linies gevoerd en komt na wat omzwervingen terecht in Duitsland waar hij wordt ondergebracht in een krijgsgevangenkamp bij de plaats Giessen. Het leven in het krijgsgevangenkamp is monotoon en voedsel wordt steeds schaarser. Maar de mannen kunnen wel post versturen. Deze doet er wel maanden over om het thuisfront te bereiken. Lucius slaagt erin een brief naar zijn familie te sturen om te vertellen dat hij gezond is en in een krijgsgevangenkamp zit. Hierdoor kan hij via het Rode kruis pakketten te ontvangen. Zo kan de familie hem af en toe wat extra voedsel sturen.

Naar Nederland

In Den Haag werden gedurende de hele oorlog gesprekken gevoerd door de strijdende partijen. Dit leidde in juli 1917 tot een overeenkomst tussen Engeland, Duitsland en Nederland. Het neutrale Nederland zou  dienen als doorvoerland van voor de oorlog ongeschikte militairen die gevangengehouden werden, zoals bijvoorbeeld krankzinnigen en blinden. In de tweede plaats werd overeengekomen dat in totaal 16.000 burger- en militaire krijgsgevangenen in Nederland zouden worden geïnterneerd. Er zouden ruim 6000 interneringsplaatsen komen voor officieren en onderofficieren die langer dan achttien maanden gevangen hadden gezeten. Lucius zit dan al bijna 30 maanden krijgsgevangen en krijgt zo de kans om de oorlog uit te zitten in een het neutrale Nederland. Hoewel hij Nederland niet mag verlaten hoeft hij dan niet meer te leven achter prikkeldraad.
Met een grote groep krijgsgevangen komt hij per trein aan om bij Enschede de grens over te steken. Met de trein gaat het verder naar het Haagse Hollands Spoor alwaar een menigte ze staat op te wachten. Vandaar worden de militairen per tram overgebracht naar Scheveningen. Daar verzamelen ze zich in een van de hotels voor een maaltijd en speeches. Hiervandaan worden ze verdeeld over de stad. Een deel van de gevangengehouden Canadezen en Britten wordt ondergebracht op de Ieplaan.

Britse militairen op de Ieplaan 1917. Foto: G.C. van der ZwartBritse militairen op de Ieplaan 1917. Foto: G.C. van der Zwart

Sport als tijdverdrijf

Om de mannen bezig te houden worden er door hun leiding allerlei taken en activiteiten bedacht.
Met name sport is een belangrijk tijdverdrijf. Zo worden er sportdagen georganiseerd in het Westbroekpark, Houtrust en park Clingendael. Maar ook een wandeling naar de boulevard van Scheveningen was enorm populair. Natuurlijk krijgen de soldaten in hun uniform een hoop aandacht van het plaatselijke vrouwelijk schoon. Menig relatie wordt aangeknoopt en leidden zelfs tot de nodige huwelijken. Lucius heeft andere plannen. Die heeft een meisje leren kennen in Engeland. Het is alleen wachten tot de oorlog eindelijk voorbijgaat. Om 11 uur van 11 november 1918 zwijgen eindelijk de kanonnen aan het front, als in het Bos van Compiègne, de Geallieerden en het Duitse Rijk de wapenstilstand tekenen. 

Via Engeland terug naar Canada en door naar Amerika

Samen met zijn mede geïnterneerden vertrekt Lucius via Rotterdam naar Hull, waar hij op 22 januari 1919 voet aan wal zet. Twee dagen later trouwt hij in Leicestershire met Agnes Ellen Greenhough. In maart van dat jaar scheept hij in op het stoomschip Crampian om na een overtocht van 10 dagen in St John j, na bijna vijf jaar weer terug te keren in Canada. Hij blijft met zijn bruid niet lang in Canada en trekt naar Amerika  en laat zich nationaliseren tot Amerikaan en aan de slag gaat als manager. Lucius overlijdt in 1962 in California.

De foto van Lucius, een Canadees in kilt, zal als herinnering aan een bloederige Wereld oorlog en zijn  avontuur van vijf jaar, bewaard blijven in het Haagse gemeente archief.

Deze wonderbaarlijke reis van Lucius is bovengekomen via onderzoeken in open bronnen. Zeer veel archieven in de wereld waaronder het Haags Gemeentearchief, zijn tegenwoordig (groten)deels gedigitaliseerd en gewoon te bekijken via de computer. En er zijn nog vele andere wonderlijke verhalen om zo ontdekt te worden.

Tommy Hamelink