Met trots presenteren we de tentoonstelling 'Het dagelijks leven tijdens WO II in Den Haag'. We nemen u online mee naar een regeringsstad in oorlogstijd. 

1940, Duitse militairen marcheren op het Plein

De tentoonstelling 'Het dagelijks leven tijdens de Tweede Wereldoorlog in Den Haag' is een indringend fotoverhaal over een veranderend straatbeeld, groeiende onvrijheid, razzia’s, schaarste, maar ook voedselpakketten en bevrijding. De tentoonstelling bestaat uit vijftien panelen. Elk paneel wordt hieronder toegelicht.

Paneel 1: 1939-1940 (pdf, 2 Mb)

1940, sportwedstrijden op het strand te Scheveningen | Polygoon

Als in 1939 de internationale spanningen rond Nazi-Duitsland toenemen, heeft Nederland er groot vertrouwen in dat ons land – net als tijdens de Eerste Wereldoorlog – neutraal kan blijven. 

Voorbereidingen in geval van oorlog

Toch worden vanaf 28 augustus van dat jaar ongeveer 300.000 mannen gemobiliseerd door het leger. Zij leren met wapens omgaan en trainen de conditie. Zoals te zien is op het eerste paneel van onze tentoonstelling, is er ook nog wel wat tijd voor ontspanning. 

Voorbereidingen worden getroffen voor als het toch oorlog wordt. Bedrijven en musea maken plannen om zichzelf en (kostbaar) bezit in veiligheid te brengen, als Duitsland ons land zou aanvallen.

De Slag om de Residentie

10 mei 1940

Dat gebeurt in de nacht van 9 op 10 mei 1940. Duitsland bombardeert heel vroeg in de ochtend van de 10e mei de vliegvelden rond Den Haag: Ypenburg, Ockenburgh en Valkenburg. Meteen daarna komen Duitse parachutisten naar beneden. De Slag om de Residentie is begonnen.

Duitsland wil zo snel mogelijk regeringsstad Den Haag innemen en de koninklijke familie gevangen zetten, en daarmee Nederland dwingen zich meteen over te geven.

Duitsland verliest

In eerste instantie lijkt die opzet te slagen. De vliegvelden worden door Duitsers ingenomen. Maar het Nederlandse leger vecht hard terug en herovert deze weer in de loop van de dag. Veel Duitse soldaten moeten zich overgeven of vluchten richting Rotterdam. Duitsland verliest de Slag om de Residentie op die 10e mei en lijdt daarbij grote verliezen. De koninklijke familie slaagt er vervolgens in om naar Engeland te vluchten en zo uit Duitse handen te blijven.

14 mei 1940, Nederland capituleert

Tot de ultrasnelle overgave van Nederland, waarop Adolf Hitler had gerekend, komt het dan ook niet. Dat gebeurt wel na het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. Nederland capituleert op 15 mei 1940. Wat daarna volgt, zijn vijf lange, ingrijpende bezettingsjaren. 

Paneel 2: 1940 (pdf 2,5 Mb)

1940 Rotterdamse kinderen gaan op vakantie Seyss Inquart zwaait uit

Na de capitulatie verandert er in Den Haag veel. Het Duitse bezettingsbestuur vestigt zich er, met aan het hoofd de Oostenrijkse jurist Arthur Seyss-Inquart. Hij wordt op 29 mei 1940 ingehuldigd als Rijkscommissaris van Nederland. Dat gebeurt in de Ridderzaal in het bijzijn van Wehrmachtgeneraals en Duitse en Nederlandse ambtenaren.

Met zachte hand meekrijgen

Seyss-Inquart neemt zijn intrek in Clingendael. In eerste instantie probeert hij met zachte hand de Nederlanders mee te krijgen. Hij laat zich zien als kindervriend, zoals op paneel twee te zien is in de foto waarop hij een vakantietrein met kinderen uitzwaait.

In de directe omgeving, op en rond het Binnenhof, vestigen zich alle andere belangrijke Duitse instanties, zoals de Sipo/SD, SS, Wehrmacht en het hoofdkwartier van het Duitse leger. Aan alle gevels wapperde de rood-zwarte swastikavlag. Er worden militaire parades gehouden in de straten, het Nederlandse leger levert haar wapens in op het Binnenhof.

Ontspanning naast uitsluitende maatregelen

Toch is er in 1940 nog steeds tijd voor ontspanning. De Haagse stranden zijn gewoon open en zowel Nederlanders als Duitsers genieten in de zomer van 1940 nog van de zon.

Ook voor Joodse stadgenoten is het leven dan nog draaglijk. De eerste uitsluitende maatregelen zijn al wel van kracht, zo mogen Joden eind 1940 niet meer voor de overheid werken. Maar er is nog geen verplichting om de gele Davidster op de kleding te dragen, en ook worden Joden in dit eerste oorlogsjaar nog niet weggevoerd uit hun huizen.

Binden als 'broedervolk'

De bezetter laat dus nog niet zijn ware gezicht zien en probeert het Nederlandse volk juist als ‘broedervolk’ aan zich te binden. Er worden reisjes georganiseerd voor kinderen die het thuis niet breed hebben.

De Duitse Winterhulp

En op 22 oktober 1940 richt Seyss-Inquart de Winterhulp op. De bedoeling hiervan is om minder bedeelden onder de bevolking tijdens de barre winter een extraatje te bezorgen. Dit gebaar van 'sociale bewogenheid' was vooral bedoeld om de 'goede' bedoelingen van de bezetter te benadrukken.

Op allerlei manieren worden Nederlanders overgehaald aan de Winterhulp te doneren. Dat lukte echter niet. Alleen NSB-leden tonen zich er enthousiast over. De gewone burger beschouwde een gift of medewerking aan de Winterhulp als een vorm van collaboratie. ‘Nog geen knoop van mijn gulp voor Winterhulp’ is de slogan die deze gevoelens feilloos weergeeft.  

Paneel 3: 1940 (pdf, 2 Mb)

1940-7 sportdag Hitlerjugend | Polygoon

Ruim baan voor de Nederlandse Jeugd Storm

Het Nationaalsocialisme hecht zeer aan een gezond lichaam in een gezonde geest, zeker voor jongeren. Dus ruim baan voor de Nederlandse Jeugd Storm (NJS), opgericht in 1934 naar voorbeeld van de Duitse Hitlerjugend en de nationaalsocialistische tegenhanger van de padvinderij (tegenwoordig de scouting).

Alleen voor niet-Joodse kinderen

Alleen niet-Joodse jongens en meisjes tussen de 10 en 18 jaar mogen er lid van worden. Jongens en meisjes van 10 tot 14 jaar worden ‘meeuwen’ en ‘meeuwkes’ genoemd, de jongelui tussen de 14 en 18 jaar oud heten ‘Stormers’ en ‘Stormsters’. Ze dragen uniformen, trekken de natuur in, kamperen, en doen vooral veel aan sport. Bijna alle kinderen die bij de Jeugdstorm zitten zijn kinderen van NSB’ers. Voor de Duitse inval waren ongeveer 2000 kinderen lid, tijdens de bezetting loopt dat aantal op tot meer dan 12.000.

Alternatieve vervoermiddelen

Al snel wordt benzine in ons land schaars. Nederlanders grijpen terug op andere vervoermiddelen. Paard en wagen worden weer van stal gehaald. Trams gebruiken elektriciteit, dus die kunnen nog gewoon rijden.

Verduistering

Al in mei 1940 wordt het verduisteren van ramen verplicht. Met die maatregel hopen de Duitsers dat Engelse bommenwerpers zich moeilijker kunnen oriënteren en dan minder makkelijk hun bommen kunnen laten vallen. De Luchtbeschermingsdienst ziet erop toe dat iedereen verduistering goed toepast, er mag geen kiertje licht ontsnappen.

Veel ongelukken door pikdonkere straten

Ook straatverlichting, koplampen van auto’s, fietsen en het openbaar vervoer worden zoveel mogelijk afgeschermd. Het is ’s avonds pikdonker op straat. Hierdoor gebeuren veel ongelukken. De HTM besluit om bumpers van trams wit te schilderen zodat ze toch iets beter zichtbaar zijn.

Onzeker tijden

Het is misschien een beetje cynisch om gasmaskers als nuttige Sinterklaasgeschenken in je etalage aan te prijzen, maar vergeet niet dat het onzekere tijden zijn. Hoe lang gaat de oorlog duren? Hoe erg wordt het? Rotterdam is nog maar een half jaar geleden platgebombardeerd, wat staat ons nog meer te wachten? Handige winkeliers spelen in op deze onzekerheid en dat kun je ze ook niet kwalijk nemen.  

Paneel 4: 1941 (pdf, 2 Mb)

1941 Spandoek van de V-actie op het paleis Kneuterdijk

Ook in 1941, het tweede bezettingsjaar, gaat veel in het dagelijks leven van de meeste Hagenaars gewoon door, zoals de verkeerslessen op school. Maar er zijn ook genoeg dingen die wèl veranderen. Zo gaan veel producten ‘op de bon’ en worden schaars, zoals benzine. En we zien Duitse vlaggen wimpelen op plekken waar dat voorheen niet het geval was, zoals op Houtrust waar de WA paradeert.

Joodse Hagenaars krijgen het moeilijker

Voor Joodse Hagenaars werd het leven steeds moeilijker. Zij worden al in 1940 geconfronteerd met anti-Joodse maatregelen. Zo mogen Joden al snel niet meer werken in overheidsdienst.

Dat wordt in 1941 alleen maar erger. Dan zien we in cafés, zwembaden, sportvelden, musea, dierentuinen, bibliotheken, schouwburgen en markten borden met het opschrift 'Voor Joden verboden'. Joodse burgers moeten bovendien hun spaargeld inleveren en Joodse bedrijven worden in beslag genomen. Vanaf november 1941 mogen ze zelfs niet meer zonder toestemming reizen.

Uitsluiting en stigmatisering in straatbeeld

Ook in het Haagse straatbeeld wordt deze uitsluiting en stigmatisering van Joden zichtbaar. Anti-Joodse leuzen verschijnen op winkelruiten en gevels. Ondertussen verandert ook het straatbeeld als gevolg van Duitse bewegwijzering. En worden de Haagse straten in toenemende mate gekleurd door oorlogspropaganda.

Propagandaoorlog

De Engelsen roepen in het voorjaar van 1941 op om massaal de V van Victory (overwinning) op muren en gevels te schilderen. De Duitse propagandaminister Goebbels reageert hierop met de slogan 'V = Victorie, want Duitschland wint voor Europa op alle fronten'. Het wordt een echte propagandaoorlog, zichtbaar in Haagse straten, in Nederland en in heel bezet Europa. 

Paneel 5: 1941 (pdf, 2,2 Mb)

1941, strandvermaak met botsautootjes | Foto: Schimmelpenningh

Schijnnormaliteit

Het is een rare gewaarwording: voor een groot deel van de Haagse bevolking lijkt het leven in bezettingstijd door te gaan op vooroorlogse voet. De foto van het ‘strandvermaak met botsauto’s’ zou net zo goed in vredestijd gemaakt kunnen zijn.

Maar die normaliteit is maar schijn. De Haagse werkelijkheid in bezettingstijd is wel degelijk een hele andere dan die in vredestijd. Zo is de stad het toneel van veel Nationaalsocialistische bijeenkomsten en evenementen, zoals de sportwedstrijden aan de Laan van Poot, het defilé van Oostfrontstrijders op het Spui en de Winterhulp-actie in de Haagse Dierentuin.

Toenemende beperkingen Joodse Hagenaars

En ervaren de ca. 17.000 Joodse Hagenaars dat hun leven in toenemende mate wordt gekenmerkt door alles wat niet meer kan en niet meer mag. Zoals lid zijn van een vereniging, of naar de eigen vertrouwde school gaan. Joodse kinderen mogen namelijk vanaf 1 september 1941 uitsluitend nog les krijgen op Joodse scholen. En voor Joodse leerkrachten geldt ook dat zij alleen nog maar mogen lesgeven aan Joodse kinderen. Gelegenheden om te ontspannen zijn er nauwelijks: bioscopen, musea, parken en schouwburg zijn allemaal verboden terrein.

Het ontstaan van verzetsgroepen

De Haagse bevolking ziet het met lede ogen aan. Hun stadsgenoten worden geïsoleerd, en men voelt zich onmachtig om daar iets aan te doen. Wel ontstaan in Den Haag al vroeg verzetsgroepen, die proberen iets tegen nazi-Duitsland te ondernemen. Een van de belangrijkste daarvan in die eerste bezettingsperiode is de Stijkelgroep. Deze organisatie wordt in het voorjaar van 1941 verraden. Van de 47 mannen en vrouwen die dan worden opgepakt, overleven slechts 3 vrouwen en 1 man de oorlog. 

Paneel 6: 1942 (pdf, 2,1 Mb)

Schenkkade hoek Koningin Sophiestraat; klokkenroof uit de R.K. St. Liduinakerk | Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting

Om de eigen oorlogsindustrie op peil te houden halen de Duitsers veel goederen en producten weg uit bezette landen. Ook Nederland wordt grondig leeggeplunderd.

Klokkenroof

Voor de wapenindustrie zijn metalen voorwerpen van belang en dus belandt van alles, van melkbussen tot complete inventarissen van fabrieken, in Duitsland. Tussen oktober 1942 en september 1943 moeten ook de kerkklokken eraan geloven. Ze worden weggehaald en omgesmolten. Die klokken zijn bijzonder geliefd bij de bezetter, omdat de legering van het metaal dezelfde samenstelling heeft als die waarvan kanonnen worden gegoten.

‘Klokken uit de toren, oorlog verloren’

In totaal worden zo’n 6700 klokken weggehaald. Bijzondere klokken met een monumentale status blijven bewaard, en ook houdt iedere gemeente één klok over, die voortaan bij luchtgevaar dienst ook doet als alarmklok.

Over het algemeen wordt door de Nederlandse bevolking gelaten toegekeken hoe de klokken uit de torens verdwijnen. Voor velen is het een bewijs dat de Duitsers de oorlog aan het verliezen zijn. Als een simpele klok al moet bijdragen aan de Duitse eindoverwinning, dan moet de nood wel hoog zijn in Berlijn. In de volksmond is dan ook te horen: ‘Klokken uit de toren, oorlog verloren’.

Aanleg Atlantikwall

Eind 1942 verandert de aanblik op Den Haag drastisch als gevolg van de aanleg van de Atlantikwall. Scheveningen wordt een zwaartepunt in de kustverdediging van Nederland. Om de 300 meter brede en kilometers lange tankgracht aan te kunnen leggen worden duizenden woningen, drie kerken, een school en een ziekenhuis gesloopt, ten zuidoosten van de Sportlaan tussen Kijkduin en Zorgvliet. Het hele gebied rond Scheveningen wordt afgesloten.

Gedwongen verhuizingen

Uiteindelijk worden ca. 300.000 Hagenaars gedwongen te verhuizen. Veel mensen vinden een onderkomen elders in de stad, of in nabij gelegen gemeenten als Wassenaar, Voorschoten, Leiden en Lisse. Maar dat geldt lang niet voor alle geëvacueerden. Zo komen meer dan 1000 Scheveningers in de Achterhoek terecht en zijn er ook grotere groepen Hagenaars die de resterende oorlogsjaren doorbrengen in Eelde, Zuid-Laren, Culemborg en Ermelo.  

Paneel 7: 1942 (pdf, 1,8 Mb)

1942 Afbraak voor de Atlantikwall, Stokroosstraat 17-1

Ook in 1942 gaat veel ‘dagelijks leven’ nog gewoon door. Mensen trouwen, krijgen kinderen, gaan naar werk en naar school – en dus ook naar de (school)tandarts.

Zichtbare bezetting

Maar de bezetting grijpt langzaam toch steeds verder in, in het leven van gezinnen en ook in het straatbeeld. Zo wordt benzine steeds schaarser en moet op allerlei andere manieren geprobeerd worden om auto’s en bussen rijdend te houden. Dat lukt wel, onder andere met generatoren die op hout gestookt worden. Maar de belangrijkste vervoermiddelen in de oorlogsjaren zijn toch de fiets en de trein.

Twee-Frontenoorlog

 Het spoor vervoert gewone burgers, maar ook andere passagiers: soldaten, gevangenen én Haagse vaders en zonen die het nationaalsocialisme aanhangen. Zij worden uitgezwaaid bij hun vertrek naar het Oostfront, waar ze gaan vechten voor Nazi-Duitsland in de strijd tegen de Sovjet-Unie. In 1942 is er sprake van een ‘twee-frontenoorlog’: Hitler bevecht de Sovjet-Unie in het Oosten, maar maakt zich ook zorgen over een geallieerde invasie vanuit zee.

Atlantikwall

Daarom wordt vanaf 1942 langs de Nederlandse kuststrook de Atlantikwall aangelegd, een verdedigingslinie van betonnen bunkers en versperringen.

Voor Den Haag heeft de aanleg hiervan enorme consequenties, en niet alleen direct langs de kust. Ook dwars door de stad wordt een strook van 10 kilometer lang en 500 meter breed vrijgemaakt om een tankgracht, tankmuren en betonnen ‘drakentanden’ aan te leggen, van Kijkduin tot aan het Gemeentemuseum (nu: Kunstmuseum) en verder richting het Malieveld en Clingendael. Hele wijken worden geëvacueerd en deels afgebroken, ongeveer 130.000 Hagenaars moeten hun huizen verlaten. 

Paneel 8: 1943 (pdf, 1,3 Mb)

1943, Zorgvliet, gekapte bomen bij het Catshuis. Rechts de voorgevel van het Catshuis, links het koetshuis

Het straatbeeld toont in 1943 steeds meer de tekenen van schaarste en bezetting. De Atlantikwall is zeer zichtbaar en niet meer te vermijden. En dat doet ook het tekort aan brandstof. Den Haag krijgt een kaal aangezicht door massale bomenkap, zoals op dit paneel te zien is op de foto’s van het Haagse Bos en de omgeving van het Catshuis.

Verplichtingen voor Joodse Hagenaars

Van een geheel andere orde, minder zichtbaar maar vele malen ingrijpender, is hetgeen zich afspeelt in het leven van de ca. 17.000 Joodse Hagenaars. Na hun uitsluiting uit het openbare leven volgt op 3 mei 1942 de verplichting om een gele ster op de kleding te dragen. Ook moeten ze hun bezit inleveren bij een speciale bank. 

Avondklok en verboden

In juni 1942 wordt een avondklok voor Joden ingesteld. Veel winkels worden voor hen verboden terrein. Dat geldt ook voor sporten, het gebruik van de fiets en van het openbaar vervoer.

Melding voor deportatie

En dan volgt, vanaf 1 juli 1942, de deportatie. Joodse Hagenaars moeten zich melden voor transport naar kamp Westerbork, dat als ‘doorgangskamp’ gaat fungeren naar concentratie- en vernietigingskampen in midden- en Oost-Europa.

Veel Joodse Hagenaars doen dat. Ze zijn bevreesd over wat hen te wachten staat, maar hopen toch dat ze het er levend vanaf kunnen brengen. Ongeveer 2.000 Joodse stadgenoten duiken onder. Na 23 april 1943 mogen er geen Joden meer in Den Haag wonen. Na de oorlog blijkt dat meer dan 12.000 Haagse Joden in de kampen is vermoord. 

Paneel 9: 1943 (pdf, 1,3 Mb)

1943, Westduinen met een bord Sperrgebiet

In de loop van 1943 is weinig meer zoals het was toen de oorlog uitbrak. De stad is gehavend en geschonden. Een deel van de Hagenaars heeft huis en haard moeten achterlaten vanwege de bouw van de Atlantikwall. 

Arbeitseinsatz

Joodse Hagenaars zijn uit het straatbeeld verdwenen. Dat geldt vanaf mei 1943 ook voor mannen tussen de 18 en 35 jaar – later wordt dat verruimd tot mannen tussen de 17 en 40 jaar. Zij worden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz; verplicht werken in Duitsland.

Werken onder zware omstandigheden

Veel mannen proberen daaraan te ontkomen door onder te duiken of een vrijstelling te regelen, bijvoorbeeld via een keuringsarts. Degenen die dat niet lukt, moeten weg. Zij belanden in Duitse werkkampen en fabrieken waar zij vaak onder zeer zware omstandigheden moeten werken.

Tekorten en schaarste

Ondertussen proberen hun gezinnen thuis op een zo normaal mogelijke manier door te gaan. Dat lukt slechts ten dele; het leven is niet meer normaal. Tekort is er aan veel: voedsel, kleding en schoenen zijn op de bon, brandstof is schaars. De bus die door paarden wordt getrokken, zoals hier in de Muurbloemweg, is geen uitzondering. En delen van de stad zijn niet meer toegankelijk: het strand is verboden terrein, en woonwijken die in het Sperrgebiet liggen zijn dat ook.

Luchtaanvallen

Tentoonstellingen krijgen vanaf 1943 ook een wat aparte thematiek. Zo is in Den Haag, onder meer in de Bijenkorf en de Ridderzaal, een tentoonstelling ‘zelfbescherming’ te zien. De luchtbeschermingsdienst wil hiermee het publiek laten zien hoe men moet handelen bij een luchtaanval. De militaire strijd tussen de geallieerden en Nazi-Duitsland komt dichterbij….

Paneel 10: 1944 (pdf, 1,8 Mb)

1944, kinderschoenen| fotoburo Thuring

Het is 1944 en de bezetting is - ook in Den Haag - op een nieuw dieptepunt aangeland. De stad heeft als gevolg van de aanleg van de Atlantikwall een ware kaalslag ondergaan. 

Joodse gemeenschap, Roma en Sinti verdwenen

Veel Hagenaars hebben om die reden huis en haard moeten verlaten.Ook de Joodse gemeenschap en Roma en Sinti zijn uit de stad verdwenen, onder dwang weggevoerd naar concentratie- en vernietigingskampen. Velen vinden vlak na hun deportatie al de dood. Over hun lot is in 1944 nog weinig bekend, maar wel wordt alom gevreesd dat zij niet meer zullen terugkeren.

Honger en schaarste

De Hagenaars die nog wel in de stad verblijven moeten omgaan met honger en schaarste. Aan alles is gebrek, vooral aan levensmiddelen.

Hongertochten

De spoorwegstaking die op 16 september 1944 uitbreekt, zorgt ervoor dat nog maar weinig voedsel de randstad bereikt. Hongertochten naar het platteland worden per fiets of lopend gemaakt. Suikerbieten en tulpenbollen komen op het menu en worden met meer, en ook vaak met minder smaak gegeten. Dat geldt ook voor ‘slagcrème’: een mix van opgeklopte waterstofperoxide met surrogaat vruchtensap en sacharine.

Alternatieve brandstof

Gebrek aan brandstof was ook een probleem. Bomen, tuinhekjes, balken uit weggebombardeerde woningen, alles wordt meegenomen. Ook de houtblokjes uit de tramrails, die dienen als geluiddemping, moeten eraan geloven. Ze worden gebruikt om kleine kacheltjes te laten branden, waarop het spaarzame voedsel dat er nog was gekookt werd.

Dat die tramrails werden beroofd van hun blokjes was geen ramp: trams reden nog maar mondjesmaat omdat de beschikbaarheid van stroom steeds krapper werd. Vanaf oktober 1944 reed de HTM nog maar twee uur per dag, en op 17 november reden de trams voor het laatst.

Opmars geaillieerden stokt

Nederland snakt naar betere tijden en naar vrijheid. De vorderingen van de geallieerden worden dan ook nauwlettend gevolgd, door naar het verboden Radio Oranje te luisteren. Maar de opmars van de geallieerden stokt na de Slag bij Arnhem. Den Haag wacht nog een hongerwinter voordat in 1945 de stad wordt bevrijd.

Paneel 11: 1944 (pdf, 2 Mb)

1944, schade na opblazen persen Haagsche Courant in de nacht van 29 op 30 september 1944

Eind augustus 1944 worden de geruchten dat ons land snel bevrijd zal worden steeds sterker. De geallieerden hebben dan in rap tempo Brussel en Antwerpen ingenomen, en dan lijkt het nog maar een klein stukje tot onze landsgrenze...

Dolle dinsdag

Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, staan dan ook veel Hagenaars verwachtingsvol op het Rijswijkseplein klaar om de bevrijders in te halen. Het wordt een deceptie; de opmars van de geallieerden stokt en als operatie Market Garden - ingezet om een snelle verovering van Nederland mogelijk te maken – mislukt. Den Haag wacht een guur najaar en een bittere Oorlogswinter voordat de vrijheid zich aan dient.

Spoorwegstaking

De voedselsituatie in de stad is dan al slecht, maar wordt extra nijpend als op 16 september 1944 de Spoorwegstaking uit breekt. Omdat benzine al lang bijna niet meer te krijgen is, moeten melk, vlees, eieren, groenten en andere eerste levensbehoeften via het spoor de stad binnen komen. De Spoorwegstaking, bedoeld om het verzet in Nederland extra kracht bij te zetten, haalt daar een flinke streep doorheen.

Represaille

De Nederlandse Spoorwegen stoppen hun activiteiten, en hoewel de Deutsche Bundesbahn daarna nog wel een zeer beperkte dienstregeling in de lucht houdt, hoort het bevoorraden van de Randstad met voedsel niet tot hun eerste prioriteit. Sterker nog: als represaille vanwege die staking houdt de bezetter zes weken alle vervoer van voedsel naar het westen tegen.

Moeizame voedselvoorziening

Dus wordt de Haagse bevolking nog meer dan voorheen op zichzelf aangewezen. Langs allerlei wegen wordt geprobeerd in meer voedsel te voorzien, onder meer door het aanleggen van groente- en aardappelveldjes op diverse plekken in de stad, zoals op de Weteringkade.

Tekort aan Duitse arbeidskrachten

Ondertussen wordt de situatie voor veel Haagse mannen om nog een andere reden uiterst penibel. Duitsland heeft een groot tekort aan arbeidskrachten. Bijna alle Duitse jongens en mannen vechten aan het front. Dat betekent dat men arbeidskracht uit bezet gebied gaat halen om in Duitsland in de oorlogsindustrie te gaan werken.

Arbeitseinsatz

Vanaf mei 1943 moeten alle Nederlandse mannen tussen 18 en 35 jaar (en later tussen 17 en 40 jaar) verplicht werken in Duitsland. In de loop van 1944 maakt de bezetter steeds fanatieker jacht op deze groep mannen, en duiken veel Haagse jongens en mannen onder om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen.

Paneel 12: 1945 (pdf, 2,3 Mb)

1945, Juliana van Stolberglaan na het bombardement op het Bezuidenhout | Fotograaf: Emo Jurjen Rentema

Hongerwinter

De enorme voedselschaarste leidt in de winter van 1944/1945 in het westen van Nederland, vooral in de steden, tot hongersnood. En dat eist ook in Den Haag zijn tol. In 1945 sterven 2100 Hagenaars van de honger.

Geen brandstof

De ontberingen als gevolg van tekort aan voedsel worden nog verder versterkt door de kou. Vooral januari 1945 is een zeer koude maand, terwijl brandstof niet te krijgen is. De bezetter laat al vanaf september 1944 niet toe dat er steenkool uit het bevrijde zuiden wordt ingevoerd, en de levering van gas en elektriciteit aan particulieren in de stad is vanaf november van datzelfde jaar gestopt.

Hongertochten

Maar de honger is het ergst. Vooral vrouwen – veel mannen zijn tewerkgesteld in Duitsland of zitten in onderduik – fietsen of lopen naar het Westland om aan eten te komen. Na verloop van tijd doen deze hongertochten noodgedwongen veel verdere bestemmingen aan, zoals Gelderland en Overijssel. Betaald wordt met geld, maar vaak ook met waardevolle spullen als zilveren bestek en gouden sieraden.

Overleven

Het openbare leven is ontregeld, de meest Hagenaars zijn in deze periode van de bezetting vooral bezig om te overleven. Scholen blijven nog wel open, maar langzamerhand worden de klassen kleiner. Veel kinderen blijven thuis of worden ziek. Het Interkerkelijk Bureau voor Noodvoedselvoorziening zorgt ervoor dat ongeveer 4000 Haagse kinderen in het voorjaar van 1945 naar het noorden en oosten van het land worden gebracht om daar aan te sterken.

Vergissingsbombardement Bezuidenhout

En dan, op 3 maart 1945, volgt nog een catastrofe, maar dan van een geheel andere orde. De geallieerden bombarderen per vergissing de woonwijk Bezuidenhout en het Korte Voorhout. Het eigenlijke doelwit van de 56 bommenwerpers is het Haagse Bos. Daar staan V2-lanceerplaatsen die Engeland bestoken, en die moesten worden vernietigd.

Verkeerde coördinaten

De geallieerde piloten krijgen echter verkeerde coördinaten mee en hun bommen treffen vooral Haagse burgers en hun woningen. Dat kost ongeveer 550 Hagenaars het leven, ruim 250 raken zwaargewond en duizenden worden dakloos. Ook de materiële schade is enorm. Ongeveer 3.300 huizen, 290 winkels en bedrijven, 9 scholen en 5 kerken worden met de grond gelijk gemaakt. Deels door de afgeworpen bommen, deels door de branden die in de erop volgende dagen uitbreken en als gevolg van tekort aan menskracht, materieel en waterdruk niet snel genoeg geblust kunnen worden.

Paneel 13: 1945 (pdf, 2,2 Mb)

1945, voedseldroppings | fotograaf: Fotoburo Thuring

Operatie Manna

Na een koude hongerwinter brengen vanaf april 1945 voedseldroppings door de geallieerden, onder de naam Operatie Manna, eindelijk wat verlichting. Duizenden Hagenaars worden hiermee in hun ergste nood geholpen. Laagvliegende vliegtuigen werpen onder meer thee, margarine, 'eieren in poedervorm' en bonen af, onder meer bij renbaan Duindigt.

Overleg met de bezetter

Hierover was wel vooraf overleg gevoerd met de bezetter. Want voorkomen moest worden dat de geallieerde vliegtuigen onder vuur kwamen te liggen. Uiteindelijk stemmen de Duitsers, die beseffen hoe erbarmelijk de bevolking in de grote steden in het westen te lijden heeft, met de hulpoperatie in. Veel Hagenaars kijken reikhalzend uit naar dit extra voedsel.

Verlangen naar bevrijding...of niet

Maar men kijkt vooral verlangend naar de dag waarop de bevrijding komt. Dat geldt echter niet voor alle Hagenaars…. Sommigen vrezen juist de intocht van de geallieerden. Want zij die met de Duitsers hebben gecollaboreerd vermoeden dat die keuze hen duur kan komen te staan.

Eindelijk bevrijd

Op vrijdagavond 4 mei 1945 lijkt het dan eindelijk zover. De BBC maakt in een radio-uitzending bekend dat de Wehrmacht in Noordwest-Europa heeft gecapituleerd. De volgende dag gaat een staakt het vuren in.

Anton Mussert aangehouden

In Den Haag is die ‘bevrijdingsdag’ wel een teleurstelling. Duitse politie en militairen blijven gewapend patrouilleren, en geallieerde troepen zijn nog niet in zicht. Pas op 7 mei worden de eerste kleine, geallieerde Canadese eenheden in de stad gesignaleerd en worden de eerste NSB-ers opgepakt, zoals Anton Mussert op zijn kantoor aan de Vijverberg. Hij verzet zich niet tegen zijn aanhouding.

Officiële intocht 

Een dag later, op 8 mei 1945 rond een uur of zes ’s avonds, is het dan eindelijk écht zover: de officiële intocht van de First Canadian Corps, met daarin ook opgenomen eenheden van de Prinses Irene Brigade. De laatste Duitsers zijn verdwenen en Haag viert massaal feest.

Paneel 14: 1945 (pdf, 2,5 Mb)

1945, Schilderswijk: meisjes, die omgingen met Duitse soldaten werden in mei 1945 kaalgeschoren | Fotograaf: H.C. Mojet

Na 8 mei 1945 verandert het aangezicht van Den Haag. Het grauw van de honger verdwijnt naarmate het voedsel van de geallieerden in toenemende mate de Haagse burgers bereikt. Bevrijdingsfeesten kleuren de straten en Duitse bewegwijzering maakt plaats voor Engels- en weer Nederlandstalige borden.

Veel emoties

Het zijn dagen en weken van veel emoties. Opluchting, hoop en geluk naast angst en verdriet. Gezinnen worden herenigd met hun mannen en vaders die terugkomen uit de tewerkstelling in Duitsland. Maar ook wordt steeds duidelijker wie er allemaal niet zullen terugkomen.

Zij die niet terugkomen

Dat geldt op de eerste plaats voor de Joodse Hagenaars en de Sinti en Roma die zijn weggevoerd. Maar ook veel Hagenaars die in krijgsgevangenschap of via de Arbeitsinzet naar Duitsland zijn weggevoerd, hebben de barre omstandigheden en het oorlogsgeweld daar niet overleefd. Het Rode Kruis stelt alles in het werk om te achterhalen wat er met vermisten is gebeurd. Het zal voor sommigen nog jaren duren voordat duidelijk wordt wat hun geliefden is overkomen.

Publieke vernedering en mishandeling

Ondertussen proberen degenen die tijdens de bezetting met de Duiters hebben samengewerkt, of daar betrekkingen mee hadden, uit handen te blijven van de volkswoede. Dat lukt niet altijd. Meisjes en vrouwen die een liefdesrelatie onderhielden met Duitse soldaten zijn het doelwit van publieke vernedering en mishandeling.

Rollen definitief omgedraaid

En steeds meer NSB-ers, of Hagenaars die worden verdacht van collaboratie, worden opgepakt. Kopstukken van de NSB belanden in het Oranjehotel, de Scheveningse gevangenis waar tot dan toe juist de ‘goede Nederlanders’; politieke gevangenen en verzetsstrijders, werden vastgezet en gemarteld. De rollen zijn definitief omgedraaid. 

Paneel 15: 1945 (pdf, 2,5 Mb)

1945, Intocht van koningin Wilhelmina. In de auto ook haar adjudant, kapitein-vlieger E. Hazelhoff Roelfzema | Fotograaf: S. Oppelaar

De maanden mei en juni 1945 blijft het feest in Den Haag. Er wordt gefeest en gehost op straten en pleinen.

Overwinningsparade

Een bijzonder hoogtepunt vormt de overwinningsparade die op maandag 21 mei 1945 door de stad trekt. Onder grote publieke belangstelling paraderen eenheden van ‘onze bevrijders’, het First Canadian Army, begeleid door militaire muziekkorpsen, tanks en pantserwagens in de stromende regen over de Laan van Meerdervoort naar het De Savornin Lohmanplein.

Vliegtuigen van de Royal Air Force vliegen tegelijkertijd over de stad. Prins Bernhard, generaals van het Canadese en Poolse leger, en de Haagse burgemeester De Monchy - die in juli 1940 op last van de Duitsers was ontslagen, maar nu weer terug in zijn ambt is, nemen de parade af.

Wilhelmina terug in de stad

Het zou nog even duren voordat de Hagenaars vorstin Wilhelmina weer kunnen begroeten. Zij keert op 6 juli 1945 terug in Den Haag. Het wordt een glorieuze intocht voor de majesteit. Op de foto in de tentoonstelling zien we de koningin die wordt rondgereden door de stad, met op de achterbank een van haar adjudanten: 'de soldaat van Oranje', Erik Hazelhoff Roelfzema.

Plannen voor politieke vernieuwing mislukken

Wilhelmina had voor het naoorlogse Nederland grote plannen: zij wilde de verzetsstrijders graag aan de macht, en niet meer de (politieke) elite die tot 1940 het land had bestierd. Ook was het haar bedoeling dat de Kroon (en dus het koningshuis) meer macht zou krijgen.

Het lukte haar niet deze ‘vernieuwing’ van het Nederlandse politieke bestel door te voeren; ze kreeg er bij de Nederlandse bevolking de handen niet voor op elkaar. De oude politieke partijen en hun zuilen kwamen terug en meer macht voor de Kroon kwam er niet.

Opbouw

Ondertussen probeert de stad weer haar normale aanzien terug te krijgen. Bunkers worden gesloopt, vernielingen opgeruimd, doden worden begraven en voorzichtig wordt weer gebouwd aan wat tijdens de oorlog is afgebroken. De puinhopen verdwijnen uit het straatbeeld. Maar veel Hagenaars blijven het geweld, verdriet en verlies van de oorlog nog heel lang bij zich dragen.


Alle foto’s in de tentoonstelling komen uit de collectie van het Haags Gemeentearchief. Het is een selectie uit de ruim 16.000 foto’s die Den Haag tijdens de Tweede Wereldoorlog belichten, en die via de digitale beeldcollectie van het archief deels ook online te bekijken zijn. Ze zijn gemaakt door professionele fotografen en door de gewone man. De tentoonstelling is samengesteld als onderdeel van de viering 75 jaar Vrijheid Den Haag.